HGOP, pijnacker
z website 1.1 hervormde toren

HGOP Brengt geschiedenis dichtbij!

z website 1.2 rk kerktoren

HGOP Brengt geschiedenis dichtbij!

z website 1.3 witte huis

HGOP Brengt geschiedenis dichtbij!

z website 1.4 1647

HGOP Brengt geschiedenis dichtbij!

z website 1.5 cjmv

HGOP Brengt geschiedenis dichtbij!

Tentoonstelling Hip “Openbaar vervoer in en om Pijnacker” 2019-2

Tentoonstelling “Openbaar vervoer in en om Pijnacker” (2019)

De tentoonstelling en de lezing gingen niet alleen over spoorlijn naar Scheveningen, maar ook over de andere soorten van openbaar vervoer zoals de trekschuit, de omnibus en de lijnbus.

Het station met op de achtergrond de veiling aan de Parallelweg.

De eerste plannen voor een spoorlijn langs Pijnacker dateren uit 1872. Voor de geplande lijn Zoetermeer-Delft droeg de gemeente Pijnacker toen 10.000 gulden bij op een begroting van 1 miljoen. Maar omdat de Provincie Zuid-Holland en Delft niet bijdroegen ging de spoorlijn niet door, ondanks het beroep op hen van o.a. burgemeester Hesselt van Dinter. In 1900 werd de Zuid-Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij (ZHESM) opgericht voor de aanleg van een geëlektrificeerde lijn Rotterdam-Den Haag-Scheveningen en een jaar later begon de aanleg van wat de Hofpleinspoorlijn zou gaan worden.

Dirk Kouwenhoven met zoon Kees en Piet Opstal bij de omnibus bij het Baarsje op de Katwijkerlaan.

De Hervormde Kerk in Pijnacker verkocht hiervoor gronden zodat het station kon worden gebouwd. De aanleg van de spoorlijn ging met veel problemen gepaard. De slechte ondergrond zorgde voor verzakkingen en speciale zandtreinen voerden regelmatig zand aan. Met zo’n kiepkar kon je dan ook nog wel eens een tochtje naar Scheveningen maken.

De Hofpleinspoorlijn kende aanvankelijk meer stations dan nu. De namen van de haltes Bergweg en Wilgenplas zijn nog wel bekend, maar die van ’s-Gravenweg, Nootdorp-Veenweg en Renbaan Achterweg zijn al lang vergeten. Een jaar na de start in 1908 kon een volledige dienstregeling worden verzorgd en bereikte je van Rotterdam in 23 minuten Den Haag en Scheveningen in 30 minuten. En dat met een vaartje van soms wel 90 km/uur. De stationsgebouwen langs de route waren een ontwerp van architect Bourdrez en leken sterk op elkaar. Alleen het Berkelse station bestaat nu nog. Die stations vormden het middelpunt van de samenleving, daar vertrok en arriveerde iedereen en gebeurde het allemaal.

Een “Muizenneus”achter de Vlielandseweg, omstreeks 1969.

In de jaren 80 van de vorige eeuw dreigde de NS de spoorlijn op te heffen vanwege te weinig reizigers. Burgemeester De Prieëlle ging toen hoogstpersoonlijk passagiers op het perron tellen om aan de tonen dat de lijn wel rendabel was. Dat hielp en de Hofpleinlijn bleef behouden. Maar tegelijkertijd ontstonden plannen om de lijn om te toveren tot een sneltram met diverse knooppunten. In 2002 ontstond het Randstadrailplan voor een verbinding tussen Rotterdam, Den Haag en Zoetermeer en in 2006 werd de spoorlijn omgebouwd tot metrolijn. Er kwamen nieuwe haltes en stations bij, maar het vertrouwde stationsgebouw van Pijnacker werd gesloopt. Enkele restanten die aan het gebouw herinneren zijn in het bezit van het HGOP.

Maar er waren natuurlijk ook andere vormen van openbaar vervoer. Al ver voor de Hofpleinlijn was er de trekschuit. De wegen waren slecht en varen was de enige comfortabele mogelijkheid om te reizen.  In 1897 kwam de eerste omnibus van Dirk Kouwenhoven, die zes personen naar Delft kon vervoeren. De komst van de spoorlijn en later de autobusdienst betekende veel concurrentie. De omnibusdienst van J. Welling hield het nog even vol zorgde ervoor dat Pissertje het meest besproken paard van Pijnacker werd. Welling voerde vaak dialogen met zijn paard en Pissertje reageerde dan met staart-of oorbewegingen. Pissertje accepteerde een vreemde chauffeur op de bok niet en veranderde dan in een razende furie. In 1920 was het met de omnibus voorbij en nam de autobusdienst het over.

Het publiek luisterde geboeid naar alle verhalen.

Erg snel ging het vaak niet, de bus reed niet harder dan 20 km/uur. Wie haast had, moest maar gaan lopen! Eerst stopte de bus overal waar mensen in- of uit wilden stappen. Een soort buurtbus dus. Later kwamen er vaste haltes en een dienstregeling. Via allerlei fusies bestaat er nu nog steeds een busverbinding tussen Zoetermeer en Delft die Pijnacker aandoet, lijn 55. Daarnaast is er lijn 484 van de buurtbus die dit jaar precies 40 jaar bestaat.

Ook de tentoonstelling mocht zich verheugen op een groot aantal belangstellenden.

Het gehoor van ruim 80 mensen luisterde geboeid naar de verhalen en termen, zoals over de station medewerker met een houten been, gederailleerde treinen, de reiziger die bij de halte Pijnacker altijd even naar het scheve torentje keek, de verschillende treinkaartjes, wipsluitbomen, naar je hond luisteren bij het al dan niet uitstappen uit de trein, het bedienen van de hefbomen en zwengels, de blokkendoos, stofzuiger of hondenkop. De verhalen liepen bepaald niet uit de rails en iedereen zat de rit aandachtig uit.